40 jaar geleden startte de bouw van Kubuswoningen, hoe ging dat?

18 August 2022, 11:49 uur
Rotterdam & Regio
mainImage
Nationaal Archief

Net als de Erasmusbrug en de Euromast zijn ze niet meer weg te denken van ansichtkaarten, mokken en magneten: de kubuswoningen. In 1982 begon de bouw van de gele paalwoningen aan de Blaak. Maar hoe kwam dit tot stand?

Tijdens de wederopbouw in de jaren ’50 en ’60 stond functionaliteit voorop. Vanaf de jaren ’70 werd meer geëxperimenteerd met ‘gastvrije’ architectuur – als reactie op het grijze, grootschalige bouwen van de decennia daarvoor.

Het gebied rond de Oude Haven was na de oorlog lange tijd vrij leeg. Er waren zelfs plannen om de Oude Haven te dempen. Hier moest een verkeersader komen, in het verlengde van de Mariniersweg met een oprit naar de Maasbruggen. Toen deze plannen sneuvelden en het gebied opnieuw ingericht kon worden, werd architect Piet Blom (1934-1999) ingeschakeld. Hij vond dat er gebouwd moest worden met kleinschalige, voor iedereen herkenbare vormen en onderdelen. En dat huizen van de grond kwamen te staan, zodat de ruimte eronder openbaar bleef.

Niet de eerste
De primeur voor de markante kubuswoningen gaat niet naar Rotterdam, maar naar Helmond. Hier bouwde Piet Blom al in 1972 een paar experimentele proefwoningen met een gekantelde kubus op een paal. Hierna begon hij aan een groter project met 18 kubusvormige paalwoningen in de Brabantse stad. In 1977 werden ze geopend. Qua vorm zijn ze vrijwel identiek aan hun Rotterdamse tegenhangers, alleen is de Helmondse variant bruin met groen. Pas 5 jaar later werd begonnen met de bouw in Rotterdam.

De kubuswoningen van Blom hebben drie woonlagen: onderin is het zogenoemde straathuis met de keuken en de woonkamer, tussenin het hemelhuis met ruimte voor werk- en slaapkamers. Bovenin vinden we de loofhut, een piramide met plaats voor een serre en een klein tuintje. In de zeshoekige ‘paal’ waarop de woning staat, zijn de entree, een berging en het trappenhuis.

De groep paalwoningen staat bekend als het Blaakse Bos. Dit klinkt als een verzonnen, bijna sarcastische bijnaam; er is immers weinig groen te ontdekken. Maar het is wel degelijk de naam van het complex. Het ‘bos’ verwijst naar de visie van de architect Piet Blom, waarin elke woning een boom moet voorstellen. Hij zag een soort dorp in de grote stad voor zich, met speelruimte en een verkeersvrij wandelgebied. Pal hiernaast staat de Blaaktoren, ook door Piet Blom ontworpen. Deze is bij iedereen wél beter bekend onder zijn bijnaam: Het Potlood.

Het Blaakse Bos bestaat uit 38 kubuswoningen, 2 grote superkubussen (met o.a. een hostel) en 16 kleine winkelruimtes. Ze zijn verbonden door een promenade met de naam Overblaak. De Blaaktoren is 61 meter hoog en heeft 13 woonlagen.